Redderstekort in kaart

Naar aanleiding van de reddersproblematiek stuurden we een maand geleden een enquête uit naar de Vlaamse zwembaden. 65 zwembaden (zowel overdekte-, openlucht-, als combinatiezwembaden en open zwemgelegenheden in vijvers, meren en recreatiedomeinen) vulden de vragenlijst in en brachten onderstaande zaken in kaart.

Enkele cijfers

Aantal redders permanent aan het werk in het zwembad?

Gemiddeld heeft een zwembad 7 VTE’s tewerkgesteld aan het bad, wat overeenkomt met gemiddeld 8 personen tewerkgesteld per zwembad. De meeste redders die bij gemeentelijke zwembaden tewerkgesteld zijn, vallen onder het D- en C-niveau. Sommigen ook op B1-B3. Wanneer de gemeentelijke barema’s niet gehanteerd worden, zien we voornamelijk het paritaire comité 333, en in mindere mate het PC 329 en PC 200. Zowel maaltijdcheques, fietsvergoeding en hospitalisatieverzekering maken bij de meeste redders deel uit van het loonpakket.

Van de 43 zwembaden die aangeven dat ze zeker of misschien vacatures verwachten in 2022 zijn de top 3 redenen: Een reeds bestaand tekort invullen (54.8%), zorgkrediet, ouderschapsverlof, verlof om medische redenen (35.7 %) en de huidige werkdruk van het reddersteam verlagen (19%). Gemiddeld verwachten deze zwembaden het komende jaar 1.9 vacatures (aantal personen) waarvan er 75% voor voltijdse functies zijn en 25% voor deeltijdse. De functies zullen voornamelijk ingevuld worden als polyvalente medewerker waarbij er naast redder ook andere taken worden opgenomen (42%). 37% zal vacatures voor enkel reddersfunctie verspreiden. 21 % geeft aan dat ze zowel reddersfuncties an sich zoeken als polyvalante medewerkers.

Als belangrijkste redenen van het tekort aan beroepsredders wordt voornamelijk verloning, imago van het beroep en avond- en weekendwerk gegeven.

Oplossingen

Mogelijke oplossingen zien we voornamelijk in het opwaarderen van het imago van het beroep redder. Heel wat zwembaden ondernemen al acties om redders polyvalent in te schakelen en de job zo aantrekkelijker te maken en om de sfeer en werkomstandigheden zo aangenaam mogelijk te maken in het bad.

Daarnaast moeten we de opleidingen tot hoger redder zo toegankelijk mogelijk maken. Voldoende tijd om zwemvaardigheden te oefenen tijdens de cursus is hier een belangrijk aspect in (combinatie van spoedcursussen, maar ook voldoende cursussen die over 3 en/of 6 maanden lopen), maar ook de mogelijkheden om de opleiding hoger redder in secundaire beroepsopleidingen te behalen wordt bekeken, alsook de kans om werkzoekenden via VDAB op te leiden tot hoger redder (gekoppeld aan een voortraject).

Verder wordt ook bekeken hoe de opleiding tot hoger redder beter afgestemd kan worden op de realiteit in het zwembad. Zowel het praktijk- als theoretisch gedeelte wordt hierbij onder de loep genomen. De mogelijkheden tot flexijobs om het bestaande personeel aan te vullen zou ook een meerwaarde kunnen betekenen. Dit is tot op de dag van vandaag in principe niet mogelijk.

Met deze feedback gaan we verder in overleg met partners in de zwembadwereld en het kabinet om naar werkbare oplossingen te zoeken.